Niet vergeten. Dat was het thema van de indrukwekkende herdenking van de Schipholbrand. Het was 26 oktober de vijfde en tevens laatste keer dat de brand op Schiphol–Oost werd herdacht.

Nabestaanden en overlevenden hadden elkaar ’s middags al ontmoet in De Ark in Overbos en daarna was de herdenking eerst in het raadhuis en tot slot nog bij het hek op Schiphol zelf. Daar moet ook een gedenkplaat komen, die op de herdenking werd getoond.

In het raadhuis klonk muziek van het koor Corde Vocali en verschillende  sprekers lieten zich horen: Jeroen Nobel als locoburgemeester, Nico Bus van vluchtelingenwerk en Ahmed Pouri die de overlevenden bijstaat. Uit de verhalen blijkt dat Nederland nog steeds mensen opsluit die geen criminelen zijn en ook hoe schrijnend dat kan zijn. Criminelen hebben in ons land meer rechten dan mensen die asiel zoeken.

Een van de overlevenden, nu 25 jaar,  toonde een kunstwerk dat hij had gemaakt: een hoofd , oud geworden, met zichtbaar daarin zijn worsteling met de vlammen, met de herinneringen. Die raakt hij nooit meer kwijt.

Het meest indrukwekkend was toch het moment dat Rien Wattel voor elk slachtoffer een kaars aanstak en daarbij een korte levensschets gaf. Dan voel je hoe willekeurig het was, deze mensen waren daar echt toevallig. Vier van de elf slachtoffers waren niet eens illegaal in Nederland. Ze hadden toevallig hun paspoort niet bij zich. Bij één zou zijn broer het paspoort komen brengen, de volgende dag  .… Een ander werd gered, maar ging terug om een medegevangene te redden, hij overleefde het niet.

Jeroen Nobel sloot af met een tekst van Huub Oosterhuis die we daarvoor gezongen hadden: “Stem van die drenkeling, van dat stuk wrakhout dat een mens blijkt, als hij mij aankijkt”.

Dat mogen we nooit vergeten.

Marjolein Dijkstra