Voor GroenLinks was een aantal punten belangrijk om in de Verordening opgenomen te zien: - indikatiestelling - beneden een in te stellen maximum bedrag is geen indikatie noodzakelijk - een tijdslimiet waarbinnen een klant zal horen of positief/negatief op zijn verzoek word gereageerd - een scherpe definitie van de eigen bijdrage - bezwaar- en beroepprocedure - het Besluit WMO zal door het College worden opgesteld en door de Raad vastgesteld.

De Technische sessie was verhelderend en de PH heeft toen al een aantal zaken geduid die via het BMO, Verstrekkingenboek of anderszins zullen worden ingevuld of opgelost.

Wij blijven het uiterst lastig vinden deze verordening ten volle korrekt te krijgen zonder het BMO bij de hand te hebben. Vooral omdat er in de technische sessie veel naar dat BMO werd verwezen.
Kunt u ons bevestigen dat het BMO door het College wordt opgesteld en door de Raad wordt vastgesteld?

Eén van de punten die in het BMO nog worden geregeld is de toegezegde scherpe definitie eigen bijdrage als genoemd in Hfdst. 2 – art. 7b.
Zoals uitgesproken in eerdere sessies is GL niet persé tegen enige eigen bijdrage. Zeker klanten die een hogere inkomen genieten mogen iets bijdragen. Onze betreft de grensgevallen. Daar kan door een cumulatie van problemen en dan ook nog en eigen bijdrage, de armoedeval dreigen. Dit zien wij graag bij de evaluatie van de VO uitgewerkt zodat de eigen-bijdrage-regel, als dat nodig zou blijken, kan worden bijgesteld omdat we nu niet weten hoe de VO op dit punt uitpakt.

Het is jammer dat het Advies WMO Raad negatief was maar gelukkig toch de opening geeft de Verordening vast te stellen. Hij noemt daartoe mogelijk toe te voegen punten zodat we bij akkordering door de Raad kunnen voldoen aan de voorschriften uit Den Haag vóór 1.10.06 groen licht te geven en tegelijkertijd zoveel mogelijk voldoen aan de wensen van de klanten.

Een van de punten die de WMO Raad noemt is de indikatiestelling die altijd vooraf zou moeten gaan aan het toekennen van een voorziening. Dat onderschrijft GL in zijn algemeenheid. Alleen voor GL hoeft die indikatiestelling niet nog eens overgedaan te worden als uit het gezamenlijke oordeel van thuiszorg, huisarts, specialisten, enz. al duidelijk is wat er aan de hand is. Dan is dát al een indikatiestelling. Om dan nóg eens doktoren alles te laten overdoen terwijl die de patiënt en de omstandigheden niet kent, leidt alleen maar tot nóg meer burokratie. Er hoeft niet overgereguleerd te worden.
Wij horen hierover graag de mening van de kollega’s.
Mogelijk dat de VO hierop dan aangepast zou moeten worden.

Het kan zijn dat een klant geholpen kan worden met een klein bedrag. Wij zien graag in de VO een maximaal bedrag opgenomen waar onder er geen Indikatie Commissie aan te pas komt. De kosten van de IndCie kunnen zelfs de kosten van de ondersteuning overschrijden .
Het is dan wél zaak dit goed te monitoren en te evalueren om te zien hoe dit werkt. Het indien nodig nog worden bijgesteld.
Op dit punt willen wij een amendement indienen*.



Wij gaan er van uit dat het BMO de bezwarenafhandeling duidelijk zal beschrijven.
In de Samenvatting staat: “In de verordening is voor de bezwarenafhandeling verwezen naar de reguliere gemeentelijke bezwaar- en beroepsprocedure.”
Nu hebben wij de Verordening en de Toelichting vele malen gelezen maar dit niet gevonden. Wij zijn nl. benieuwd naar de termijn waarbinnen dan een oordeel wordt geveld en een besluit wordt genomen. Wachten als je hulp nodig hebt is vervelender dan het wachten op het besluit over je dakkapel.

Hfdst 1 - Art. 2 Beperkingen – b
‘goedkoopst adequaat’. Deze term wordt meermalen gebruikt in de VO.
De prijs is toch niet de leidraad bij het verlenen van een voorziening?
Wij menen dat de WMO bedoeld is de meest adequate voorziening te leveren en als er daarna een keuze is tussen het goedkoopste, het gemiddelde, het duurste, kiest het college voor het goedkoopste als dit het adequaat zijn niet beïnvloedt.
Een duurdere oplossing kan op langere termijn een goedkopere blijken te zijn.
Als het college dit onderschrijft kunnen we akkoord gaan. Zo niet dan nemen wij ons voor hierover een amendement in te dienen.*

Hfdst 2 – art 6 – lid 4
In de VO noch in de Toelichting vinden wij een tijdslimiet waarbinnen het college een besluit neemt over de toekenning van een voorziening.
Wij horen graag of onze collega’s dit ook een punt van aandacht vinden.


Hfdst 5 - art. 23
Doet ons denken aan vb uit AMS waar maatwerk niet mocht en duur Collectief Vervoer werd verstrekt omdat daar het primaat lag, waardoor de klant veel meer beperkt werd in sociale aktiviteiten dan geholpen werd problemen op te lossen.
Lopen wij dit risiko ook bij ‘primaat collectief vervoer’?

Wij zijn niet zo bang voor de term ‘Primaat collectieve voorziening’ in het algemeen. Ook op dit moment wordt er collektief het nodige ingekocht en blijken 8 van de 10 klanten tevreden te zijn. En het biedt ook nu het prettige voordeel dat het veel geld bespaart.

Wij zijn blij met het bestaan van de Hardheidsclausule. Dat geeft de mogelijkheid daar waar regels niet helemaal voldoen de mens en zijn nood centraal te stellen.