Armoede in cijfers
Volgens het Sociaal Cultureel Planbureau leefden in 2013 meer dan 1,2 miljoen Nederlanders onder het ‘nietveelmaartoereikend’ criterium. Dat is bijna 8 procent van de bevolking. Het gaat daarbij vooral om eenoudergezinnen, alleenstaanden tot 65 jaar, niet-westerse huishoudens, bijstandsontvangers en kinderen. Vanwege alle definities van armoede is vergelijken niet zo makkelijk, maar deze cijfers zijn voor onze gemeente minder hoog. Zo was voor 2012 landelijk het percentage van mensen, dat op of onder 100 procent van het sociaal minimum leeft, 8 procent, in Haarlemmermeer 5 procent. Veel lager, maar het betreft nog steeds één op de twintig inwoners. En dat is een erg grote groep.
In onze gemeente is al veel aandacht voor de armoedeproblematiek. De gemeente zet zich actief in voor het minimabeleid. Het niet-gebruik van regelingen voor minima heeft de aandacht, en de kinderen die in onze gemeente in armoede leven zijn een belangrijk aandachtspunt binnen het gemeentelijk beleid.
Dit alles kan uiteraard op instemming van GroenLinks rekenen. Toch wilde onze fractie met deze sessie extra aandacht vragen voor armoede en het minimabeleid. De reden is dat GroenLinks zich afvraagt of wij als gemeente en als gemeenteraad wel voldoende weten van armoede, bijvoorbeeld als het gaat om nieuwe vormen van armoede. Zo lijken er bijvoorbeeld nieuwe doelgroepen bij te komen, zoals mensen die als ZZPer aan de slag gingen en daarin niet succesvol waren. Of (voormalige) huiseigenaren die niet langer aan hun financiële verplichtingen kunnen voldoen of bij wie na verkoop van de woning een restschuld is overgebleven.
Immers, pas als wij een gedegen en actueel beeld hebben van de armoedeproblematiek in de volle breedte en diepte kunnen we een antwoord geven op de vraag hoe goed ons gemeentelijk beleid aansluit bij de maatschappelijke werkelijkheid.
Armoede onder werkenden, een ongewenste ontwikkeling
Uit het gedegen rapport over armoede ‘Uit de schaduw’, dat de gemeenteraad in het najaar van 2014 kreeg toegestuurd (zie onder), blijkt dat ook in onze gemeente armoede steeds vaker voor komt. Een stijgend aantal mensen valt onder die lage inkomensgrens, ondanks het feit dat zij wel degelijk werk hebben. Onze fractie vindt dat schokkend. Juist omdat het hebben van werk wordt gezien als het wapen tegen armoede. Het is duidelijk dat de arbeidsmarkt verandert, er is een economische crisis gaande, veel mensen zijn hun baan kwijtgeraakt en vinden niet zomaar nieuw werk, laat staan een baan met een vast contract. In de zorg zijn veel ontslagen gevallen, veel van deze mensen beginnen als ZZP’er voor zichzelf.
Eind april maakte de Rabobank bekend dat meer dan een kwart miljoen mensen in Nederland serieus overwegen om een eigen bedrijf op te richten. Dertig procent van deze mensen geeft daarbij aan dat de reden is dat zij geen baan in loondienst kunnen vinden. Het is natuurlijk prima als mensen het heft in eigen hand nemen. Maar het is slecht nieuws als het mensen betreft die voorheen een contract hadden, bijvoorbeeld in de zorg, en nu via een ZZPconstructie hetzelfde werk gaan doen. Het is slecht nieuws als mensen door als ZZP’er te gaan werken in problemen komen. Zo sluiten veel van deze mensen geen arbeidsongeschiktheidsverzekering af, omdat dat erg duur is. De premie bedraagt honderden euro’s per maand. Maar als het dan misgaat, dan komen mensen ernstig in de problemen. Aan het starten van een eigen bedrijf zitten veel haken en ogen, ook juridisch en in relatie tot het UWV. Het eigen initiatief van mensen resulteert niet zelden in boetes van de kant van de overheid, omdat burgers zich niet bewust waren van een aantal consequenties.
Wat kan de gemeente doen aan armoede?
Als het gaat om armoede en de rol van de gemeentelijke overheid is de vraag: wat kan de gemeente wel en wat niet? Zo mag de gemeente geen inkomenspolitiek bedrijven. Toch denkt GroenLinks dat de gemeente in sommige opzichten haar rol wellicht nog wat nadrukkelijker mag invullen. Bijvoorbeeld als het gaat om preventie, voorlichting en vroegtijdig ingrijpen.
- Bijvoorbeeld samen met het UWV en banken mensen nog nadrukkelijk wijzen op de kansen en bedreigingen als je ‘voor jezelf begint’.
- Aandacht, informatie en financiële ondersteuning geven. Bijvoorbeeld door nog laagdrempeliger met mensen in gesprek gaan als zij hun hypotheek niet langer kunnen aflossen. Wijzen op regelingen als de woonkostentoeslag. In gesprek gaan met banken over dit soort problematiek.
- Scholen en ouders tot partners maken als het gaat om de financiële opvoeding van kinderen en jongeren.
De gemeente als partner van haar inwoners
De gemeente kan wat GroenLinks betreft dus nadrukkelijker dan nu meedenken met mensen. Maar dan moet de gemeente wel worden gezien als partner van haar inwoners. In het rapport ‘Uit de schaduw’ wordt ingehaakt op de relatie burger-overheid. Zo staat te lezen dat uitkeringsgerechtigden ontevreden zijn over de dienstverlening van de gemeentelijke sociale dienst. Als redenen daarvoor worden aangevoerd de digitale toegang tot de dienstverlening en het rechtmatigheidsdenken van de overheid versus de leefwereld van de uitkeringsgerechtigden. Het gevolg is een gevoeld wantrouwen naar de gemeentelijke overheid toe, waardoor ingezet beleid wellicht minder effectief is. Dit punt, dat in het rapport door de gemeente zelf is geconstateerd, verdient wat ons betreft binnen de organisatie meer aandacht.
Oren en ogen in de maatschappij
Daarnaast wil GroenLinks graag het belang benadrukken van alle maatschappelijke organisaties die zich in onze gemeente voor deze doelgroepen inzetten. Daarbij wil onze fractie haar waardering uitspreken voor het werk dat deze organisaties doen. Maar ook wil onze fractie aangeven dat deze organisaties meer en meer de rol op zich nemen van de ‘lokale ogen en oren’ als het gaat om maatschappelijke problemen. Wij vinden dan ook dat deze organisaties structureel ingezet moeten worden als bron van informatie over armoede, en als ‘sparringpartner’ als het gaat om het maken en beoordelen van beleid.
Noodfonds
Van de fractie van de PvdA kwam tijdens het debat het voorstel te onderzoeken of er in onze gemeente een rol zou zijn voor een zogenaamd noodfonds. Dit initiatief kan op instemming van de fractie van GroenLinks rekenen. De wethouder zegde toe dit voorstel nader te onderzoeken.