Het is veel inwoners, maar ook raadsleden, een doorn in het oog: de enorme ‘platte dozen’ die overal in de polder uit de grond lijken te schieten. Al jaren spreekt de gemeenteraad erover om de ergste uitwassen van dit soort distributiebedrijven en datacenters aan te pakken.

Ook in de Tweede Kamer is er steeds meer aandacht voor. Zo werd vorig jaar een motie in de Kamer aangenomen die opriep de bouw van nieuwe distributiecentra aan banden te leggen. Een nieuwe beleidslijn ‘met een zwaar afwegingskader om nieuwe grootschalige distributiecentra op ongewenste plekken te voorkomen’ moet de verdozing van Nederland tegengaan, aldus de Kamer, die ook nog eens stelde dat ‘zolang de landelijke beleidslijn nog geen concrete vorm heeft gekregen, gemeenten en provincies terughoudend moeten zijn met de bouw van nieuwe distributiecentra.’

Reden voor GroenLinks om de raad te vragen deze landelijke beleidslijn niet af te wachten en meteen al als gemeente zélf beleid te maken om verdozing tegen te gaan. En als het dan toch moet, dan in elk geval zo dat het zoveel mogelijk is ingepast in de omgeving, dat er natuurinclusief gebouwd wordt, en dat de panden zoveel mogelijk hun eigen energie opwekken.

Dat zou ook aansluiten bij wat de Provincie wil gaan doen, en zelfs de sector zélf lijkt op dit soort regelgeving te zitten wachten. Tenminste: René Buck van Buck Consultants International (BCI) stelde na onderzoek onder de ’20 belangrijkste logistieke vastgoedontwikkelaars en -beleggers in Nederland’, die samen ruim 80 procent van de Nederlandse markt in handen hebben: “Provincies en gemeenten moeten het voortouw gaan nemen en uitspraken doen over locaties, de omvang en de landschapswaarde.”

En ook TU Delft architect/onderzoeker Merten Nefs ontdekte in zijn promotieonderzoek dat de verantwoordelijke partijen, zoals ontwikkelaars, momenteel zelf ook niet warm worden van wat ze neerzetten in het landschap. “Men wil met plezier aan hogere – op duurzame ontwikkeling gerichte – eisen voldoen, zo lang deze ook voor de concurrent gelden.”

In de sessie die de fractie van GroenLinks hierover had aangevraagd, bleek de gemeenteraad dit ook wel grotendeels te onderschrijven. Enkele raadsleden zeiden zelfs zich te ‘schamen raadslid te zijn’ als ze langs die lelijke dozen in het polderlandschap reden.

Maar tot extra regelgeving kwam het helaas niet. Voor nu vond een meerderheid van de raad dat in beeldkwaliteitsplannen al genoeg werd gedaan om de ergste uitwassen te voorkomen. Dat dit geen enkele garantie biedt, is iets dat we voorlopig dus maar op de koop toe moeten nemen. En waarbij we dus moeten afwachten met welke nadere regelgeving het Rijk straks gaat komen.