Donderdagavond 4 september besprak de gemeenteraad het rapport van de Rekenkamercommissie ‘Sturen op meerwaarde’ over welzijnsorganisatie Meerwaarde. GroenLinks stelde zich in het debat kritisch op over het rapport en de adviezen van de rekenkamercommissie.

Belangrijk kritiekpunt van GroenLinks is dat de inbreng van inwoners en vrijwilligers in het onderzoek niet is meegenomen. Raadslid Maaike Ballieux sprak haar verbazing uit over het feit dat er niet is gesproken met inwoners die gebruik maken van de diensten van Meerwaarde, of er vrijwilligerswerk verrichten. ‘Dat is onbegrijpelijk in een tijd waarin er van burgers wordt gevraagd om meer zelf te gaan doen, en de verhouding tussen overheid en inwoners daardoor verandert.’

Een volgend kritiekpunt is dat het rapport van de rekenkamercommissie naar oordeel van GroenLinks niet concreet genoeg is. Zo is het advies van de rekenkamercommissie om Meerwaarde voortaan te controleren op zogenaamde ‘maatschappelijke effecten’. Voorbeelden daarvan zijn het terugdringen van eenzaamheid of overlast van jongeren.  Het blijkt erg lastig te zijn om maatschappelijke effecten precies te benoemen. Bovendien is het ingewikkeld om te bepalen wat de invloed is van een organisatie als Meerwaarde op het al dan niet behalen van die effecten. Wat GroenLinks betreft is dat advies daarom veel te ingewikkeld.

Maaike Ballieux betoogde de zaken simpel te houden als het gaat om de vraag of Meerwaarde haar werk goed doet. ‘Begin waar het allemaal om draait bij Meerwaarde: om inwoners en vrijwilligers! Vraag bijvoorbeeld naar de tevredenheid van mensen die bij Meerwaarde aankloppen. Vraag naar de effecten van de tussenkomst van Meerwaarde op hun leven.’ Zij vroeg zich af of er geen lessen te trekken zijn uit kwaliteitsrichtlijnen van bijvoorbeeld de gezondheidszorg of webwinkels.

Zij suggereerde bovendien om de klankbordfunctie van cliënten en vrijwilligers van Meerwaarde binnen Meerwaarde, en in de verantwoording naar de gemeente te borgen. ‘Dat doet recht aan de veranderende verhouding tussen overheid en inwoners.’