In november 2014 is de RKC gestart met een vervolgonderzoek Jeugd- en Onderwijsbeleid. In dit onderzoek toetst de RKC of de door de raad overgenomen aanbevelingen en de toezeggingen van het college uit het onderzoek ‘Naar resultaatgericht Jeugd- en Onderwijsbeleid’ (Raadsvoorstel 2011/33431), zijn uitgevoerd. Begin februari 2015 heeft de RKC de resultaten van dit vervolgonderzoek gepubliceerd. Afgelopen donderdag 2 april 2015 tijdens het Raadsplein is dit rapport besproken tijdens een sessiedebat.

Allereerst is GroenLinks verheugd dat ook uit dit vervolgonderzoek van de Rekenkamer blijkt dat dat de nadruk bij ons jeugdbeleid ligt en blijft op preventie. Er wordt zoveel mogelijk gewerkt vanuit de behoefte van kinderen en jongeren. Het onderzoek onder de jeugd wordt regelmatig herhaald zodat we ons beleid en eventuele bijsturing ook op actuele gegevens kunnen baseren. De jeugdmonitor in zijn huidige vorm geeft ons als raad meer handvatten om bij te sturen en te controleren.

De RKC geeft aan de gemeente te weinig gebruik maakt van de signaleringsfunctie van maatschappelijke organisaties die betrokken zijn bij de jeugdzorg. GroenLinks is van mening dat deze signaleringsfunctie van groot belang is om preventief te kunnen werken en snel in te spelen op verandering in de situatie van een kind of jongere. Zeker in het licht van alle wijzigingen in de jeugdzorg en na de invoering van het Passend Onderwijs moeten we als gemeente extra oog hebben voor kwetsbare kinderen. Daarom moeten we wat GroenLinks betreft deze organisaties gebruiken als ‘de oren en ogen van het gemeentelijk bestuur’. Dit wil GroenLinks opgenomen hebben in de startnotitie voor het nieuwe jeugdbeleid.

Volgens dit onderzoek is de gemeente terughoudend in het volledig gebiedsgericht organiseren van de jeugdzorg. Dit vinden wij als GroenLinks een gemiste kans. Gebruik de kennis die lokaal aanwezig is en organiseer de hulp daar waar mogelijk lokaal. De portefeuillehouder mevrouw Steffens zegt toe dat daar waar mogelijk er gebiedsgericht gewerkt zal worden.

Het inzichtelijk maken van de mate waarin de middelen bijdragen aan de gestelde doelen is nog onvoldoende, concludeert de RKC. Kort gezegd, bereiken we wat wij willen met het geld dat we als gemeente verstrekken aan de verschillende organisaties. Alleen als dat inzichtelijk is, kunnen wij als raad onze kader stellende en controlerende rol goed uitvoeren.

Om dit te bereiken, zouden in de jaarrekening en de programmabegroting dezelfde cijfers voor maatschappelijke effecten ofwel behaalde resultaten gebruikt moeten worden  als  in de Programma’s van Eisen op basis waarvan de maatschappelijke organisaties, zoals Meerwaarde, de subsidie ontvangen. Zo kunnen we de cirkel rond krijgen.  Ook hier vraagt GroenLinks om een grotere inspanning.