Hoewel het jammer blijft dat de dingen gingen zoals ze gegaan zijn, ben ik heel blij en trots. Het was toeval dat ik mijn maidenspeech als raadslid afgelopen donderdag mocht houden tijdens een debat over de opvang van vluchtelingen in Haarlemmermeer, maar het voelde als een mooie afronding van de afgelopen periode. En hopelijk een goed begin van de komende tijd: als raadslid zal ik me in elk geval met hart en ziel inzetten voor onze groene en linkse idealen!
Het debat van donderdag 22 september was aangevraagd door de fractie van Forza in reactie op een brief van de burgemeester. In onze gemeente worden honderden vluchtelingen uit onder andere Afghanistan opgevangen in verschillende hotels, naast de vele vluchtelingen uit Oekraïne die in hotels en ook bij particulieren onderdak hebben. Maar behalve noodopvang wordt er door het College gewerkt aan een meer permanente vorm van opvang, samen met het COA.
Het College wil een opvanglocatie opzetten waar behalve vluchtelingen ook andere zogenaamde ‘spoedzoekers’ kunnen wonen. Het gaat dan om jongeren voor wie heel weinig woningen beschikbaar zijn, maar ook mensen die bijvoorbeeld na een echtscheiding dringend een woning nodig hebben.
Om te voorkomen dat de gemeente vanuit het Rijk gedwongen wordt om faciliteiten te bieden, zoals in de gemeente Tubbergen recent gebeurde, kiest Haarlemmermeer ervoor om zelf de regie te nemen. Wij vinden dat een goed streven, en zijn ook blij met de openheid die nu werd gegeven. Het goede doen, dat hoeft niet in achterkamertjes geregeld te worden.
Tijdens het debat bleek dat er zoals verwacht een aantal fracties zijn die niet achter de keuze van het College staan. Desondanks was een ruime meerderheid van de Raad tevreden met de inzet van het College en dat was goed om te horen. Het debat verliep zonder emotionele uitschieters en in goede sfeer, zoals dat hoort.
Wie dat wil kan de tekst van mijn maidenspeech hieronder lezen:
Hoewel de meeste aanwezigen hier mij al kennen, en omgekeerd ook, mag ik toch een maidenspeech houden. Ik ben vereerd en trots dat ik nu officieel raadslid ben. Ik mag verdergaan met het werk dat Maaike Ballieux op deze plaats vóór mij deed.
Dat is geen simpele opgave. Haar kennis en ervaring waren zo groot, dat kan ik voorlopig niet evenaren, maar wat inzet betreft ga ik dat zeker proberen. Ik wil graag van deze gelegenheid gebruikmaken om haar te bedanken. Voor die tomeloze inzet, maar vooral voor wat ik van haar leerde. Zij vroeg aan mij, en ik vraag nu aan mijn collega’s: voor wie doen we dit werk?
Bij alle besluiten die we nemen moet dát de belangrijkste vraag zijn. Wat betekent dit voor de mensen waar het over gaat? Wat zijn de gevolgen van de nota’s, de rapportages, de raadsvoorstellen die de gemeenteraad vaststelt in hun leven? Daarbij gaat het niet alleen om ieders eigen kiezers. We zitten hier allemaal voor álle inwoners, en niet alleen nú maar ook in de toekomst.
Nou spreken we vanavond niet over een nota of een raadsvoorstel. Er zijn geen beslispunten. Maar het gaat wél over mensen. Het lijkt in de politiek soms alsof alles wat goed is voor de een dus slecht is voor de ander. Een zero-sum-game. Elke winst betekent op die manier ook verlies.
Natuurlijk zijn het aantal beschikbare woningen, het aantal weken dat iemand op zorg moet wachten of het bedrag op iemands energierekening gewoon absolute cijfers. Toch zijn het net zo goed relatieve begrippen. Tien jaar wachten op een woning is veel te lang, maar als we eerlijk zijn helpt het niet om die woning niet aan een statushouder te gunnen. Dan moet je daarna nog negen jaar wachten en dat is nog steeds veel te lang.
Die statushouder woont intussen op een kamer in een AZC die hij deelt met vreemden. Zijn gezin is nog in het land van herkomst en in gevaar. Hij mag niet werken, geen bestaan opbouwen. Dat wordt hem nog verweten ook, want hij is niet ingeburgerd tijdens die jaren wachten. En het ergste is: de woningnood is er niet eens mee opgelost.
Iedereen is het erover eens dat ‘echte vluchtelingen’ recht hebben op een veilige plek. Om vast te stellen wie een echte vluchteling is, hebben we in Nederland een streng systeem. Een asielzoeker wordt pas een statushouder als bewezen is dat hij of zij echt een vluchteling is. Gedurende dat onderzoek moet er veilige, menswaardige opvang zijn. Het is onacceptabel dat mensen zonder wc of douche en zonder maaltijden buiten in de regen moeten wachten.
In 2015 werd ik lid van GroenLinks. Toen waren er in heel Europa grote aantallen vluchtelingen, en de manier waarop die werden opgevangen ging mij zó aan het hart dat ik er iets aan wilde doen. Ik wilde opkomen voor die mensen in nood maar ook voor rechtvaardigheid voor iedereen: ik werd politiek actief. Dat is de reden dat ik hier nu het woord voer.
GroenLinks is er dan ook trots op dat onze gemeente niet alleen noodopvang verzorgt voor vluchtelingen, maar ook bezig is met het organiseren van een flexibele huisvestingsmogelijkheid voor verschillende groepen woningzoekenden. We zijn ook blij dat het college niet meer alleen reageert op de huidige crisis maar op zoek is naar een structurelere aanpak. Het is noodzakelijk dat het college die regie neemt.
Wij, de gemeenteraad, zijn er voor ál onze inwoners, ook als ze nog maar kort of helemaal nog niet wonen. Wij vinden dat iedereen in de eerste plaats als mens moet worden behandeld. Het maken van onderscheid tussen groepen mensen, tussen ‘onze mensen’ en ‘vluchtelingen’ of tussen vluchtelingen uit Oekraïne of uit andere landen, dat lost geen problemen op. Verdeeldheid en polarisatie zijn voor niemand goed. Mijn inzet in deze raad zal daarom altijd voor menselijke, eerlijke en duurzame politiek zijn.